dinsdag 28 april 2020

Dag 46. EHBO

Ik zat net in de tuin met een tosti en een Campari soda, toen er heel hard op mijn keukenraam werd gebonsd. Het was mijn zoon. Hij was al een tijd op mijn oprit bezig met zijn motor. Aan zijn ogen zag ik dat er iets helemaal niet goed was. De vuist die hij ophield was bedekt met bloed. Ik rende naar de deur. Hij was uitgeschoten met de boor, riep hij. Ik zag een hele lelijke, diepe wond waar het bloed uit gutste. Ik rende naar boven om de EHBO kist te halen, maar wist niet veel anders te doen dan er in Dettol gedrenkt verbandgaas op drukken.

"Komen", zei de assistente van de huisartsenpost. Even stond ik in dubio. Al 6 weken zat ik volkomen van de wereld geïsoleerd in mijn huis en dan moest ik nu naar Coronacity? Met mijn zoon, die ik al 6 weken niet eens een kus had mogen geven, op de achterbank? 
"Het is op een andere locatie", zei de assistente. "Corona en andere calamiteiten zijn opgesplitst". Ik noteerde het adres in een boek dat er lag. "Heus, het is veilig", zei ook mijn buurman. Hij had vorige week zijn broer begraven via de webcam. Ik zette mijn zoon rechts achterin mijn auto en reed naar Vathorst.

In Hooglanderveen stak een kind van 3 à 4 jaar plotseling schuin de weg over. Op een roze fietsje. Het scheelde niet veel of ik had haar onder mijn wielen gehad. Haar vader was verdiept in zijn telefoon. Mijn raam stond open en alle spanning in mijn lijf werd zonder enige terughoudendheid over het hoofd van deze arme man en uitermate slordige vader heen gestort. "Geen spijt", zei ik tegen mijn zoon en daar was hij het mee eens. "Sommige mensen zouden nooit kinderen mogen krijgen", zei hij. Ik probeerde zijn blik te vangen in de spiegel. De laatste keer dat hij naar de 1e hulp moest was hij 19. Nu was hij kalm, volwassen, met zijn hand in een natte theedoek.

Ik mocht niet mee naar binnen. Het was de eerste keer sinds mijn 33e dat ik mijn zoon alleen een ziekenhuis in zag gaan. "Als je me nodig hebt, kom ik", appte ik. Maar na een half uur kwam hij de talud oplopen waar ik zat. Hij stak zijn hand op. Gehecht. Met een naald. "Aardige dokter", zei hij.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten