Daar zat hij, in de hoek van mijn nieuwe bank, zijn glas balancerend op het groene fluweel en met een dekentje over zijn benen, want wij, uit de familie van Jan, hebben het altijd koud. Het was genetisch, besloten we, want het was altijd zo geweest, ook vóór de statines en ander oude mensen gedoe.
Na twee uur kwam zijn vrouw erbij. 'God, wat is het hier allejezus heet', zei ze, en trok ook dat laatste dunne vestje uit. Ik dronk anderhalf glaasje, mijn broer was minder kinderachtig, dronk een fles en at de cake die S had gebakken en die ik ook niet mocht. Hij was al 8 kilo kwijt tenslotte, zijn vrouw 13, en ik anderhalf. Dus ja.
Het was gezellig. Ik was vergeten hoe gezellig dit kon zijn. 's Avonds, toen iedereen weer weg was, ontstak ik de kaarsen, nam zelf ook een dekentje en keek samen met S een paar afleveringen van Drive to Survive. Mooier wordt het niet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten