Ik heb me verslapen, zei ik tegen een collega, maar zo'n vermoeden had ze al, omdat ik niet bij het half 10 overleg was. Dat overleg heeft me het afgelopen jaar overeind gehouden. Van teveel vrijheid en zelfbeschikkingsrecht komt narigheid, dat zie je maar aan de parken, terrassen, kerkdiensten en kampioenschappen. Nu was het toch een vast gegeven om even elkaars hoofden te zien en de waan van de dag te bespreken. Ik heb het lang volgehouden, het thuiswerken. Een vaste dagindeling, werkethiek, plichtgetrouwheid en werkdruk hielden me overeind, plus de routine om nooit en te nimmer de dag te aanvaarden zonder make-up, oorbellen en parfum. De laatste weken sluipt er desondanks toch een zekere moeheid in, een gebrek aan motivatie. Collega's die achter elkaar doorreizen naar een volgende bestemming, nieuwe collega's die je nog nooit in het echt hebt gezien. Je wil los, eruit, maar je bent te moe van alles en niks. Moe van het zich traag voortslepende vaccinatietraject, het openlijk negeren van maatregelen bij medelanders en het schaamteloze egoïsme van naasten.
'Hoe gaat het met mij', vroeg de opa van ex H altijd aan me en ik tuinde er elke keer weer in. 'Met mij gaat het goed', zei ik tegen de huisarts in opleiding, die me op haar dagelijkse bellijst heeft staan. 'De arm is nog steeds rood en dik, maar het is niet erger geworden.'
'Woensdag bel ik weer'.
'Ik kijk er naar uit', zei ik, en hoorde in de badkamer voor de derde keer die dag het plastic rekje naar beneden vallen.
'Woensdag bel ik weer'.
'Ik kijk er naar uit', zei ik, en hoorde in de badkamer voor de derde keer die dag het plastic rekje naar beneden vallen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten