Op dag 113 voel ik me beduidend minder extatisch dan op dag 112. Was ik gisteravond nog een Arthur Jussen, vandaag ben ik meer een Mitsuko Uchida, een karikatuur van mijn gisteren nog zo bloeiende zelf (al zou ik graag zo willen kunnen spelen). Ik heb nog steeds vage klachten, soms slaan de vlammen me uit (maar dat kan ook de alcohol zijn die zich een weg naar buiten baant) en ik ben somber gestemd.
Dan maar de nieuwe wc-rol ophangen die de postbode me bracht vandaag: een handig dingetje met een planchet voor je telefoon. S is me nu al dankbaar, zeg ik, alsof ik zelf nooit op de plee zit met mijn telefoon. Ik markeer de gaten, pak de boor erbij, drijf m in de muur, 2x, doe de pluggen erin en breng net tevreden glimlachend de schroefboor in stelling, als het fout gaat. Beide Chinese schroeven willen na een enthousiast begin niet verder dan halverwege. Dan er maar weer uit, denk ik, om eigen schroeven van Hollandsche makelij te gebruiken. Maar helaas. De inferieure schroeven zijn al dolgedraaid en willen niet voor of achteruit. Ik zweet. Mijn leesbril beslaat. Ik vloek. En vloek nog een keer. Trap af, naar de schuur, nijptang, dan maar grof geweld. Trap op. Nijptang in de aanslag, trekken met al mijn kracht. Niets. Combinatietang. Trap af, naar de schuur, neem die hele kist dan ook mee, suf mens, maar ik doe het niet. Trap op. Rukken. Niks. Planchet half in de muur, heen en weer wapperend. Ik kijk naar de oude rolhouder, die me me op de grond toegrijnst, afgedankt, vol leedvermaak.
Er resten me nog 2 keuzes. A. Mijn zoon bellen of B. Een hamer pakken. Ik denk aan mijn zoon die altijd zo zorgzaam vraagt of hij nog iets technisch voor me kan doen. Nee! Eerst de hamer! Trap af, naar de schuur. Zucht. Trap op. Ik zak voor de 12e keer op mijn knieën. Vanuit een bijna onmogelijke hoek ram ik op de schroef. KUT KUT KUT (dat was mijn vinger). Even ben ik bang dat de muur het zal begeven, maar dan zit hij vast, mijn nieuwe WC-rolhouder uit Wuhan, China.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten