Het gebeurde in een split second. Ik maakte een U-turn, wilde daarna direct rechtsaf slaan een ventweg op, maar werd op het verkeerde been gezet door een verkeersbord dat me vertelde dat ik daar niet in mocht. Ik aarzelde een paar tellen, remde af, gaf net zo snel weer gas en nam toen toch de afslag. Zonder te kijken. En daar was hij, uit het niets, de Suzuki GPX 600. Een enorme klap, hij viel op zijn linkerkant, gleed horizontaal enkele meters over de weg en kwam tegen een paal tot stilstand. We riepen van alles door elkaar, S en ik. Ik handelde in een reflex, zonder na te denken, riem los, stoel naar achter, deur open, en rende naar buiten: 'Oh God, alles oké, gaat het, oh God oh God.' Dat soort dingen. Hij kwam overeind en deed zijn helm af. Hij leeft, dacht ik.
De motor lag op zijn kant en lekte olie. Ik dacht onmiddellijk terug aan het motorongeluk dat ik 34 jaar geleden had met de ex, op de Kawasaki. Druppelende olie. Ik was toen in een belachelijk snelle reflex opgestaan en naar de motor gerend om 'm overeind te zetten. Door de adrenaline had ik geen pijn en geen zwakte gevoeld en ook niet dat mijn been open lag en ik maar 1 schoen aanhad.
Nu voelde ik dat allemaal niet. Maar hij wel, hij zette zijn motor overeind en trok vervolgens zijn broek uit. Een paar bruine, gespierde benen verschenen, waarvan er één bloedde. Dit was niet zomaar iemand, dit was een tweevoudig wereldkampioen Taekwon-do annex fitnessmodel annex personal trainer en sportschooleigenaar, googelde ik later. Een bloedmooi exemplaar van de mensheid. En ik had 'm aangereden.
Pas toen ik thuiskwam, zo'n 2 uur later, keek ik naar mijn eigen schade. Er zat een flinke deuk in mijn rechterflank, dooraderd met lange zwarte strepen. 'Heb je gehuild', vroeg S toen ik haar vroeg in de avond weer ophaalde. 'Nee', zei ik, 'maar ik heb nu wel behoefte aan een borrel.' Thuis bleek er nog maar een kwart glas wijn in de fles te zitten. Het was geen goede week.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten