Ik lees nu "Mijn liefste lief", brieven van Jean-Louis Pisuisse aan Fie Carelsen uit de periode 1908 tot 1922, een tijd die wel bij me had gepast, denk ik vaak. En corona had je toen ook, alleen heette het de Spaanse griep. Met de liefde loopt het niet goed af, lees ik op de achterflap, en niet alleen omdat ook - of misschien wel juist - de grootste, meest intense liefdes oplossen in gewenning en verveling, maar omdat er zelfs sprake is van een ware crime passionnel, en dat in Nederland! De brieven van hem aan haar zijn vol verlangen. Prachtige brieven, hartstocht in poëzie, kom er nog maar eens om. Natuurlijk waren zijn bedoelingen even vuig en aards als van een jonge man in 2020, maar hij werkte tenminste voor zijn seks! Nu worden zijn 4 kantjes aanbidding samengevat in 1 appje: Netflix en chill?
Ik zie met pijn in mijn hart wat de maatschappij verworden is op het gebied van de liefde. De communicatie is te gemakkelijk, te snel, en zo'n knul, als hij tenminste knap, stoer of populair is, heeft teveel opties. Hij hoeft zijn best niet meer te doen, geen lange, hartstochtelijke teksten te schrijven, hij hoeft nog maar nauwelijks te kunnen spellen, als zijn haar maar goed zit.
Op mijn leeftijd gebeurt het ook, dat je van zo'n man ineens niets meer hoort, terwijl je je halve ziel aan hem hebt gegeven, maar een vrouw op leeftijd huilt een paar keer, of soms een paar jaar, haalt diep adem, pakt de krant en gaat zich ergeren aan Jaap of Famke of wie dan ook, maar zo'n meisje ... dat loopt schade op. En dan hoop je dat ze op een dag tegen een goeie jongen aanloopt. Want die zijn er, al kunnen ze nog steeds niet spellen. Vaak zijn dat niet de mooiste, de snelste, de handigste jongens, maar dan heb je wel wat. Eentje die werkt voor zijn meisje.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten