maandag 12 oktober 2020

Dag 213. Spijt

Ik zit in de hal van de muziekschool en wacht. Ik hoor gitaar, piano, fluit. En gezaag, dat is mijn dochter. In het kantoortje zit de man van de administratie te hoesten. 'Goedenavond', zegt een keurig opgevoed meisje dat langs me loopt, 'zit u nou de hele tijd te wachten?' Ze draagt een mondkapje en een cello.

De juf zingt een hoge E, telkens weer. Ik hoor mijn dochters klaterende lach. Weer die D, sorry. Na 3 kwartier staat ze voor mijn neus. 'We gaan wat langer door, om vorige week in te halen', zegt ze. 'Is dat goed?' Na nog een half uur hoor ik beider stemmen op de gang. 'Ik kwam even zeggen hoe goed het gaat', zegt juf. 'Het is nog pril', antwoordt glas half leeg op het bankje. 'Ja, natuurlijk, maar ze gaat als een speer, voor je het weet speelt ze Vivaldi!' Nee, geen Vivaldi, denk ik, en onmiddellijk komen de herinneringen aan de dooie zondagochtenden van mijn jeugd boven, maar dit keer houd ik mijn grappen voor mezelf. Ze vertelt verder, over postuur, aanzet, achtste noten. 'Dus ik zei dat als je het niet meer weet, je het maar aan je moeder moet vragen.' Moeder weet niks meer, denkt moeder, maar zwijgt.

'Volgende week is het herfstvakantie en daarna misschien lockdown', zegt ze. 'Want dit halfslachtige gedoe helpt niemand.' Ik hou van je, wil ik gillen, maar ik zeg beschaafd dat zo'n lockdown voor een hoop kleine zelfstandigen funest is, o.a. voor veel musici, dus dat ik de compromissen van het kabinet wel begrijp. 'Geldt ook voor mij', zegt ze. 'Maar dit slaat nergens op.' Ik kijk naar haar slanke benen in de woeste 2-kleurige westernlaarzen en knik.

Buiten lopen we gedachteloos naar de auto op de donkere parkeerplaats. 'Wat een leuke vrouw toch', zucht ik. We staan stil voor een zwarte golf. 'Dit is niet onze auto', zegt S. 'Nee', zeg ik. 'Ik was even in een andere wereld'.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten