dinsdag 1 december 2020

Dag 265. Niemandsland

Wat een grimmige, desolate wereld is het buiten. Met nadruk niet grimmig als in oorlogsgebieden als Syrië of Jemen, maar het is geen vrolijke bedoening. Steeds meer leegstand en wat er nog aan winkelend publiek loopt is chagrijnig en aanvallend. 

Ik ben beschermd opgegroeid. Vader, moeder, redelijk normaal middenklasse gezin. Op mijn vijftiende door vader uit de hoofdstedelijke poel des verderfs gesleept, rustig groot geworden in een expatdorpje in het midden des lands, waar men, zeker toen, elkaar gedag zei en liet voorgaan en zeker drie keurig opgevoede jongeren je te hulp schoten als je sinaasappelen over de grond rolden bij een verkeerde manoeuvre met je mamafiets. Mijn dorp. Mijn mooie, groene, brave dorp, met maar weinig moord en doodslag, geen files, geen relletjes of demonstraties. We maken ons druk over vuilniszakken naast de container, illegale rotjes hier en daar, overvliegende helikopters en poep op de stoep. 

Na mijn periodieke bezoek aan de apotheek voor een wagonlading medicijnen voor hart, bloeddruk en alvleesklier (en nee, niet allemaal voor mij), bewoog ik mij voorzichtig verder het winkelcentrum in. Mondkapje op, knieën licht gebogen, wapenstok in de aanslag. 'Geen, geen adventskalender', had dochter meermaals verzucht, 'Ik ben nu echt volwassen.' Ze had erbij gekeken of ze er mentaal bij zou instorten als ik niet direct ingreep, dus ik waagde het erop: De Lidl.

Na het ontsmettingsritueel van kar en handen mocht ik naar binnen. Het was er druk, dus ik loerde wantrouwend om mij heen of er zich nog ergens verzetsstrijders bevonden. De kust was veilig. Ik rende langs de schappen alsof de duivel mij op de voet volgde. Niets, geen kalender. Bij de kassa wou ik eruit, laat mij eruit, ik wil erlangs, maar het protocol vereiste dat ik wachtte tot het mijn beurt was. Een
meter voor mij stond een boom van een vent. Zonder kin, maar ook zonder mondkapje. Hij rekende zijn boodschappen af. De kassier overhandigde het bonnetje. 
'En graag volgende keer mét mondkapje', zei hij vlak, het was vast niet de eerste keer die dag. 
'Ik kies ervoor dit niet te doen', zei de man, ook niet voor het eerst. 
'U kiest ook voor mij en dat vind ik niet prettig', zei de kassaman weer. 
Om verdere discussie af te kappen, voegde hij eraan toe: 'Een prettige dag, nog.' De man beende weg. Er volgde een tsunami aan verontwaardigd knikken bij de rest van de rij. De vuile NSB-er, was de algemene strekking. Ik wilde er alleen maar langs. 'Geen boodschappen', riep ik, en scheurde richting auto, mijn veilig niemandsland.

'Sorry, geen adventskalender dit jaar', zei ik tegen S. 'Kan ik je interesseren in wat bètablokkers?'

Geen opmerkingen:

Een reactie posten