donderdag 3 december 2020

Dag 267. Scrum

Om half 9 in de avond kwam mijn dochter binnen. Ze ging op de grond liggen, hartstikke normaal natuurlijk, en zong gedurende lange, veel te lange tijd een ontzettend vervelend liedje, iets wat ze in 2010 met haar zus zong, zei ze. Eerst gedroeg ik me nog moederlijk, maar toen werd het me ineens teveel.
'Hou op met die rotmuziek', riep ik plots, 'God, wat een pokkemuziek! Hou op! Sta op. Ga naar beneden.'

Nou, die kwam aan. Dat was niet aardig, zei ze. En ik moest maar eens niet zo chagrijnig zijn, want zo vond ze me echt stomvervelend, al dagen. En ze had gelijk. Ik was vervelend, prikkelbaar en moe.
Vanochtend in de teamvergadering sloeg ik instinctief de vraag over hoe ik erbij zat en gaf maar meteen antwoord dat ik geen ruimte had voor nieuwe cliënten. Maar daar kom je niet zomaar mee weg in welzijnsland, niets ontgaat ze, de geitenwollen rakkers. Collega T vroeg hoe ik erbij zat, dwingend. 'Nou ja, niet zo goed', zei ik, en ineens voelde ik de tranen prikken achter mijn ogen en een opkomende bibber in de stem. Ik zweeg verschrikt. 'Trek aan de bel als we wat voor je kunnen doen', zei de aardige vakgenoot.

'Focus op leuke dingen en klááág niet zo', zei de inwonende wijsneus vanmiddag. 'Huhuh', zei ik, want ik weet echt hoe het moet en ik weet ook dat woorden geen hout snijden, maar daden wel.

Wat is leuk, dacht ik. In mijn pauze ging ik eerst licht hysterisch mijn kat roepen, aan alle kanten van het huis, want die lieve rothond van de gekke buurman liep al de hele dag los rond en is dol op het najagen en opvreten van katten. Niet leuk. De kat kwam binnen, miauwde eindeloos omdat hij de peperdure vleesjes voor zwakke kattenmaagjes niet bliefde, het uiteindelijk toch opvrat en het daarna opbraakte onder de tafel, precies op de plek waar ik niet bij kan. Niet leuk. Toen ik weer boven was, ging de bel. Ik rende naar beneden, maar de bezorger was al weg, briefje in de brievenbus. Niet leuk. Ik naar de buren, die van de wietwolk, niet van de liefde en aandacht. Het was mijn gloednieuwe whiteboard. Verheugd wilde ik het ophangen, maar de superglue pakte niet op mijn dossierkast. Wel op mijn vingers. Niet leuk. Maar toen zag ik (eerst lezen!) dat de bijgesloten kussentjes geen schattige mini-memoblokjes waren maar megasterke plakdingesen.

Met de bijgeleverde marker schreef ik mijn lopende projecten erop, met keurige to do lijstjes eronder. Ik keek er van een afstand naar, tevreden. 'Hoe scrum', zei ik. Mijn dochter kwam ook even kijken, met de viool op haar schouder. 'Mooi, hoor', zei ze, en begon te zagen. 'Wil jij even de was uit de droger halen', vroeg ik. 'Ik ben net aan het violeren',  zei ze. 'En dat moet naast mijn oor?', vroeg ik.

En het ergste moet nog komen, zei Schopenhauer al. En hij kan het weten. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten