donderdag 10 december 2020

Dag 274. The day after

Ik word gebroken wakker. Alsof ik de hele nacht met een groep wilde wieven langs de Wallen heb gehoerd en gesloerd. Ach, mocht dat nog eens zo zijn. Maar mijn wilde dagen zijn voorbij. Mijn laatste faux pas was vorig jaar, toen vriend P en ik na een concert in de plaatselijke kroeg belandden en we naar ouderwets gebruik wat drempels hier en daar misten. Zo'n avond dat je de volgende dag zucht: ik drink nooit meer, terwijl je alles bij elkaar hooguit 10 biertjes op had. Nee, dan vroeger. Legendarische avonden waarop je per ongeluk de kroeg verliet zonder je 6 Margaritas te betalen, je autosleutels verloor en als je die weer had gevonden je gewoon in de auto stapte met je dronken kop, omdat hij er nou eenmaal stond. Die keer in Hilversum dat je met je nicht in je Suzuki luid zingend niet doorhad dat de weg ineens een rotonde was geworden en dat je er recht overheen denderde, door gras en struikgewas. De keer dat je gezelschap zo hard moest lachen om een van je flauwe grappen dat ze in haar broek zeek en haar stola eerste hulp moest bieden. 'Ken je echt niks zien?' 'Nee, echt niet, een paar druppels maar.' En dan die avonden dat je achterover of juist voorover viel, je enkel verstuikte in de club omdat je het afstapje niet zag, er uren mee door danste en later van de fysio een preek kreeg over je liederlijke leven. En dan hebben we het maar niet over die keren dat je je tong in de mond van een wildvreemde barkeeper stak, er lezen misschien wel kinderen mee tenslotte. Ach ja, ik ben daar allemaal niet trots op, hoor. Verschrikkelijk onverantwoord en op het problematische af, al moet ik er stiekem nog steeds om lachen. Het is goed afgelopen allemaal, zelfs die keer toen ik om half 8 's ochtends met mijn broer in het politiebureau zat en mijn man dacht dat ik met een vreemde kerel in bed lag. 
Dat ik nog leef. 

Nu hoop je maar dat je kinderen het beter doen dan jij, maar je vreest het ergste, vooral bij die ene, die jouw bandeloze genen heeft. Goddank heeft ze nog geen rijbewijs. Zelf zit je nu aan de cola en soms heel ondeugend aan de Hugo, omdat je hart ontspoord is geraakt en je niet veel meer kan hebben. Je brengt hele weekenden door met boeken, kranten en koffie, want je wordt al moe van de gedachte dat je helemaal de kroeg in moet, gesteld dat het weer mag. Zal wel karma wezen. Als je daar in geloofde.

Ik moet ineens aan mijn vader zaliger denken die aan het eind van zijn leven niet goed meer tegen drank kon. Hij ging ervan trillen en dat vond hij niet fijn, de negentigjarige. Dus het drankje dat hij dronk moest bijzonder zijn. 'Wat zal ik eens drinken', vroeg hij dan aan zijn vrouw. Nu sta ik zelf voor de koelkast. Ik zie de flessen liggen, de Sauvignons, de gin en de Campari. En pak de sinas. Suikervrij ook nog. 'Och, och', zucht ik, terwijl ik met mijn glaasje naar mijn vaste plekje op de bank slof. 'Och, och, mocht ik nog eens jong wezen.' 

PS De fles op de foto is 0% bubbels van Frozen, gestolen van mijn nichtje tijdens de jaarwisseling 2019/2020, nog volkomen onschuldig en niet wetend wat het jaar ons brengen zou. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten