'Ik ga radicaal afvallen, maar dit keer echt', zeg ik tegen de cardioloog. Niet dat ze er iets over had gezegd, maar ik weet wat ze denkt, want ik zou het ook denken. Ze heeft zo haar twijfels over mijn resolute voornemen, dat hoor ik in haar stem, maar niet alleen omdat haar blik inmiddels vertroebeld is door een jarenlange ervaring met slappe losers die kampioen zijn in het zichzelf voorspiegelen van sprookjes en leugens, maar ook omdat ze als echte arts-geneesvrouw niet veel kan met mijn theorie dat afvallen de oplossing is voor álles. 'Ja, ja, het heeft natuurlijk invloed', mompelt ze.Ik ben geen zwever, ik ben niet van de homeopathische watertjes, niet van de orthomoleculaire visie dat alles met voedsel te voorkomen of genezen valt en ik geloof ook niet dat het lichaam alleen goed functioneert als we eten als Neanderthalers. Ik geloof in evolutie, in verandering en aanpassing van de mens aan zijn habitat en ik geloof in gezond verstand, maar ik geloof ook dat we in de laatste eeuw te veel welvaart hebben gekregen en dat dit ons behalve goede dingen ook slechte dingen heeft gebracht. Want wat ze je ook allemaal voorschotelen op TikTok en Insta: vet is nooit gezond. In je avocado misschien, maar niet in je kont.
Als de cardioloog heeft opgehangen, voer ik een lang en geanimeerd gesprek met een vakgenoot. Hij is zelfs nog banger dan ik voor corona. Met reden, want hij heeft wat ze noemen onderliggend lijden. Ik heb dat ook, maar hij lijdt onderliggender dan ik. 'Morgen krijg ik mijn eerste prik', roept hij verheugd. 'Ik bel je volgende week', zeg ik. 'En als je niet opneemt, dan haal ik 'm niet', lach ik (als een boerin met kiespijn). Om half zes loop ik de deur uit voor mijn dagelijkse ommetje, even uitwaaien. Ik zet er stevig de pas in, niet van dat flauwe. Klik klak, zeggen mijn laarzen. 'Ook aan de wandel', zegt een kale meneer met rode wangen als hij met een ruime boog om me heen loopt. 'Moet wel, hè', zeg ik, en geef hem mijn breedste lach. Vijf minuten later wordt er hard getoeterd, meerdere keren. Ik tuur. Zie ik het goed, is dat R, mijn collega die, statines of niet, op zijn fiets alle beruchte heuvels van Europa bedwingt, en daar als een dolle naar me zwaait? Ik zwaai terug, dat kan sowieso geen kwaad. Blij snuif ik de frisse avondschemering in. Ik ben niet alleen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten