vrijdag 10 april 2020

Dag 28. Afscheid

Mijn vader kon maar niet onthouden wat voor werk ik deed, bleef hangen op het "Zo zonde dat je niet meer zingt" en was blij toen ik een 2e baantje kreeg bij de kerk. Dát kon hij onthouden, hij vroeg er vaak naar, kende zelfs nog een paar mensen  van vroeger, toen hij er organist was. Ik was in de schoot van Maria teruggekeerd, met mirre, wierook ende goud. Een wereld van verschil met mijn andere werk, dacht ik eerst, maar uiteindelijk bleek het dichter bij elkaar te liggen dan ik dacht en voerde ik niet alleen gesprekken met eenzame ouderen, maar ook met  godsdienstwaanzinnigen en zelfs met mensen die vol in de psychose zaten en een priester nodig hadden. Gelachen heb ik er ook, vooral met de nieuwe pastoor die het net als ik niet kon laten om elke voor de hand liggende grap in t doel te schieten, hoe ongepast en op t randje soms ook.  


Mijn vader ligt inmiddels al weer enkele jaren in de armen van moeder aarde, op het kerkhof. En mijn laatste maand bij de kerk is aangebroken, in mei stop ik ermee. Op mijn andere werk start ik in een nieuw team, met meer uren. Althans, in theorie. Want intussen zit ik hier, thuis, op een mooie maar gammele antieke stoel, en is er geen nieuw team en geen afscheid van de kerk, alleen op papier. Geen warme woorden, knuffels, geen receptie, geen taart en bloemen. Later, zeggen ze, het komt later, maar hoeveel later is dat dan? 

Al die dingen die zo gewoon waren, zo vanzelfsprekend, die ik vaak lastig en plichtmatig vond. Naar al die dingen kan ik nu al, na 3 weken isolatie, terugverlangen. Omdat niets meer vanzelfsprekend is. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten