Is dit het nou, denk ik deze dagen regelmatig. De tranen zitten hoog, alsof ik aan mijn laatste straatje bezig ben. Is het de eenzaamheid, nee toch? Zoveel anders is dit niet voor mij. Is het 't feit dat ik mijn kinderen niet kan knuffelen, en erger, niet kan beschermen? Nu komen we dichter in de buurt. Als moeder ben je dat gewend. Je helpt ze waar je kan, meestal met centen, ondersteunt ze, als taxichauffeur, als doe-het-zelver, geeft advies, zeurt over groente en vitamines. Nu ben ik degene die kwetsbaar is, al is dit besef pas de afgelopen weken zo gegroeid. Ik was niet zwak. Ik was een eeuwig doorbuffelende beer, klagend, dat zeker, maar met altijddurende veerkracht. Mijn ogen deden het weer en mijn hartritmestoornis was onder controle en stond mijn leven niet in de weg.
Gisteravond om 11 uur kreeg ik een aanval, ik had er sinds november geen meer gehad. Vier uur later zat ik nog steeds rechtop in bed met een hartslag van 140 en een ritme dat alle kanten uit denderde. Als ik maar niet weer naar de EHH moet, was mijn allesoverheersende gedachte.
Ik belde de HAP en een vriendelijk meisje stelde allerlei vragen die er op duidden dat ook zij deze dagen aan niets anders denken dan aan corona. 'Nee, ik heb geen koorts', zei ik, 'niet verkouden, geen hoest, mijn hart heeft weer kortsluiting.' De dienstdoende arts adviseerde mijn medicatie te verdriedubbelen en als het binnen een half uur niet beter ging, moest ik weer bellen.
Ik slikte de pillen en wachtte. S sliep. De wereld zat opgesloten in huis. De ziekenhuizen lagen vol coronapatienten. De verzorgingstehuizen vol met eenzamen. Een mondiale stilte, met als enige geluid mijn razende harteklop. Als ik nu, met dit hart, corona oppik, zal ik zeker de pijp uitgaan, dacht ik. Of aan Maarten geven.
Vandaag gaat het wat beter. De zon schijnt, mijn hart klopt rustiger, mijn nieuwe leesbril is binnen en Mowgli is jarig. Fuck it, ik ga een dutje doen. Het is tenslotte Stille Zaterdag.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten