Het is een mooie dag, bijna normaal. Of toch het nieuwe normaal? Na 3 weken zie ik mijn dochter M weer eens. Ze komt koffiedrinken, in de tuin, met 3 meter afstand, zonder iets aan te raken. Ze brengt een plantje voor me mee, met paashaas. Als ze weg is, naar haar werk, maakt S brunch en daarna liggen we langdurig te lezen in de zon, begeleid door het opbeurende geluid van krijsende kinderen en een luidruchtig internationaal gesprek van de Turkse buurman. Was zwijgen maar het nieuwe normaal.
Daarna gaan we een stukje rijden. Heel Nederland is vandaag op de fiets, lijkt wel. Hele gezinnen, hele wielrennerssquadrons, hele bejaardenflats. En vanwege de anderhalvemeterplicht blokkeren ze de hele weg. Met een attitude alsof die weg hun rechtmatige eigendom is. Als ik er voorzichtig doorheen probeer te laveren, kan ik een vinger krijgen of in ieder geval een zwaar geërgerde blik. S probeert het moreel hoog te houden: "Kijk, wat een raar schaap.. of is t een geit, het is een schaapgeit, het is een schijt!" Maar ik ben te druk om te voorkomen dat ik een fietser zal opslokken. Want dan heb ik het gedaan natuurlijk. We rijden door A naar T, waar het even heel rustig is omdat daar de doodstraf staat op het verbreken van de zondagsrust, maar terug op de Emelaarseweg is het weer volop bal.
"Dit is geen doen", zeg ik ter hoogte van B. "Wij hebben gewoon geen niksdoen cultuur", mijmert mijn slimmerik. "Klopt", zeg ik. "Men móet hier altijd wat doen. Gras maaien, tegels schuren, auto wassen om dan vervolgens met duizenden tegelijk te gaan fietsen." Ik ontwijk een ruiter te paard, heel voorzichtig. "Ledigheid is des duivels oorkussen. Het is er met de bijbel in gemept, van jongs af aan", mopper ik nog wat na.
"Het is wel duidelijk dat jij die bijbel dan nauwelijks kent", antwoordt mijn kind. Tijd om de lolbroek naar huis te brengen, besluit ik.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten