vrijdag 17 april 2020

Dag 35. Semi-nonchalant

De buren hebben er een zoon bij. De zoon van de vriend van. Het is een Turkse jongen, maar dat zie je er niet aan af. Hij is lang, met zwierige lok, een paar forse tunnels in zijn oren en de huidskleur van iemand die niet veel daglicht ziet. Ik schat hem een jaar of 22 en net als zijn halfbroer houdt hij van een stevige djonko op zijn tijd. Als ik mijn slaapkamerraam opengooi zie ik hem doelloos en immens verveeld door de tuin lopen, met zijn telefoon stand-by en zijn ziel onder zijn arm. In een flits ben ik terug in mijn jeugd.

Ik was 15 toen we een nieuwe buurjongen kregen. Een pleegkind was het en hij kwam uit een milieu dat mij volkomen vreemd was en ik vond de directheid waarmee hij mij probeerde te versieren erg opwindend. Het was een spel, want hij was een kop kleiner dan ik, een jaar jonger and may I say aartslelijk met een gezicht vol sproeten en puisten. Hij vond ongetwijfeld hetzelfde van mij, want het zou nog zeker 2 jaar duren eer mijn boompje zou gaan bloesemen en ik ging in die dagen door het leven met een dikke bril, sloom haar en cup AA.  Het was een oefenwedstrijd, FC Wormerveer tegen NAC Nijkerkerveen zeg maar.

Ik loop naar zolder, waar mijn verveelde en bloedmooie dochter huist. 
"Zeg", begin ik, en vertel haar over mijn jeugdherinnering en de nieuwe buurjongen. "Als ik jou was zou ik eens semi-nonchalant uit mijn raam gaan hangen. Gewoon voor de aardigheid". 
"God mam, we hebben tegenwoordig internet, hè, ik ben al voorzien." 
"Zelf weten", zeg ik en haal mijn schouders op. 
Ik sjok de trap weer af en voel me stokoud.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten