maandag 6 april 2020

Dag 24. Burenleed

Achter ons wonen aso's. Het tokkiegezin is weer bezig, appt mijn buurvrouw me regelmatig. Midden in de nacht uit het niets vuurwerk de lucht in. De loslopende hond die constant blaft. De kinderen op de trampoline. En elke avond in de campingstoelen voor het huis met de hele familie en enkele andere twijfelachtige buren hun lief en leed delen, hoorbaar voor iedereen, in het gezelschap van een koelbox vol bier. Het campingleven, maar dan het hele jaar door.

Meestal haal ik mijn schouders op, stap in mijn auto en ga richting werk, maar nu, u voelt 'm al, werk ik thuis. En nu is het 24 graden en staan de ramen open. Zojuist probeerde ik een gesprek te voeren met een collega. Lawaai op straat. De bolle pater familias, ontbloot bovenlijf en al, heeft het naar zijn zin, hij ploft in zijn stoel, schreeuwt wat om zich heen en kijkt naar het nieuwe gezin in een belendende tuin. Jonge meiden, pubers, de muziek staat aan. Bom, bom, bom. De moeder loopt erdoorheen. Bom, bom, bom.

Nieuwe aso's, knikt mijn zonnende buurvrouw bevestigend naar mijn geërgerde hoofd. "Ach", zeg ik even later tegen S, die probeert te studeren voor een toets, "ik heb nog begrip voor die meiden, maar ..". 
"Pff, dat hoefden wij anders vroeger echt niet te proberen, ook niet bij jou", zegt ze.

Hoge temperaturen, het lijkt me gunstig voor het immer voortschrijdende virus. Maar de spanningen lopen navenant op. Van de week stond er iets verderop een lijkwagen. Corona of gewoon dood, vraag je je onwillekeurig af. Maar als dit zo de rest van de zomer doorgaat vallen er meer soorten slachtoffers.

"Zeg er dan wat van", zegt S. "Of ben je weer te beschaafd?!"
Nee meid, ik ben te laf.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten