In de jaren 10 van deze eeuw woonde er bij ons in de straat een alleraardigst meisje van een jaar of 3 met de naam Salomé. Ik snap niet goed waarom iemand zijn dochter die naam wil geven. Natuurlijk was er ook een brave Salomé, moeder van 2 en vrouw van ene Zebedeus (dat zegt genoeg), maar iedereen kent haar als de mooie verleidster (lees: sloerie) die de dood van Johannes de Doper op haar geweten had. Er zat weliswaar een valse moeder achter met slechte bedoelingen, er is altijd een moeder in het spel, maar toch, een sexy dansje doen in ruil voor iemands kop is niet oké, dat weet elke deerne. Geen imago dat je je bloedje voor de rest van haar leven wil meegeven, denk ik dan. En als je geen benul hebt van Bijbelse vertellingen, je hebt 9 maanden de tijd om te googelen, zoek de naam op die je je kind geeft.
Overigens is het ook een veeg teken dat ik plaatjes van Salomé spaar. Het begon met schilderijen rond de eeuwwisseling van 1900, mijn favoriete periode, maar het werd al gauw een aardigheid en nu heb ik er zoveel dat je je wel even achter de oren krabt over het waarom. Want wat zegt dit over mij en mijn beeld van mannen? Of had ik graag een floozy willen zijn? Nou, voor de mensen die me nog kennen van heel, heel vroeger, ik heb mijn sporen op dat pad driedubbel verdiend en menig mannenhoofd laten rollen. Mogelijk hebben we hier dan te maken met een schuldgevoel? Even Freud raadplegen, want voor alles is een excuus te vinden.
Van die dingen waar je je druk over maakt op de 70e dag van de nieuwe zondeval.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten