maandag 15 juni 2020

Dag 94. De foto

Ik denk dat ik hier een jaar of 18 ben, maar zeker ben ik er niet van. Ik sta in de deuropening naar de tuin, net uit mijn nest en met een immense kater. Mijn moeder neemt foto's met haar nieuwe Kodak. Van de opa's en oma's, de tantes, mijn broers, hun aanhang. Ik denk dat we iets vierden, maar I am not amused en dat is te zien. Ik zit op de kunstacademie, heb een eikel van een vriendje en een bijbaantje bij de bankgirocentrale. In het weekend ben ik dronken. Ik kan hier ook 23 zijn, toen ik zangles had van mijn vader, elke dag, rain or shine, verloofd met een leuke jongen en elk weekend dronken. Wat ik er niet voor over zou hebben om weer daar te staan, 18 of 23, mopperend op mijn vrolijke en frisse moeder, gebukt gaand onder de wekelijkse koppijn van mijn feestelijk leven.

Nu staat mijn leven stil. Ik werk thuis, ik eet thuis, ik drink thuis (en nog maar heel weinig omdat ik er niet meer tegen kan) en ik slaap thuis. Het leven zie ik op TV, in films en series.

Niet dat mijn precorona leven nou zo flitsend was, maar ik leefde in ieder geval in het besef dat het nog kón, het wilde nachtleven. Het liederlijke, drankrijke en hoerige nachtleven, ook al was het al 1000 jaar geleden dat ik iets onbetamelijks had gedaan. Als ik wilde kon ik elk moment op de fiets stappen om me onder te dompelen in de flitsende It-crowd van het Utrechtse dorpje L.

En dan zuchtte ik tevreden en zakte onderuit op mijn vaste plekje op de bank, met de zapper in mijn linkerhand, mijn sneue telefoon in mijn rechter, de kat op schoot, en Netflix op de buis. Als ik maar wílde.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten