donderdag 9 juli 2020

Dag 118. Telefoon

De CV-mevrouw belt. Of ik klachten heb, schreeuwt ze in mijn oor. Op de achtergrond is iemand bezig met geweld iets in elkaar te rammen. Oud ijzer, stel ik me zo voor. 'Ik zou een nieuwe badkamerradiator krijgen, maar ik heb nog niks gehoord', zeg ik. 'Nee, CORÓÓÓNA KLÁCHTEN', roept de mevrouw. 'Oh. Nee, niks'. 'Dan komen ze morgen langs om de ketel na te kijken', vertelt ze, 'ergens tussen 1 en 5'. 'Ik ben thuis', zeg ik, want dat is nog zo'n mooie bijkomstigheid van het thuiswerken, je hoeft geen snipperdagen op te nemen voor loodgieters, monteurs, schilders en bezorgers, die vervolgens om 10 over 5 voor je deur staan. Maar oh, als je besluit het er op te wagen, dan zijn ze 3 minuten over 1 langs geweest. Zo gaat dat en het zal nooit veranderen.

In de 10 minuten die ik die middag doorbreng met mijn alleraardigste huisarts - die ik ook een beetje haat omdat ze voor, tijdens en na het krijgen van al haar kinderen tenger en beeldig bleef en nooit strest -, word ik 4x gebeld. Op diverse telefoons. 'Sorry', roep ik. En weer, 'Sorry!' En ook 'Oeps!' Bij nummer 4 zijn alle ingangen geblokkeerd en kunnen we verder praten. 'De hele dag is niemand te bereiken en nu moeten ze allemaal tegelijk bellen!', en ik vertel iets over de eeuwige stress in dit werk, die ik tegelijkertijd spannend en slopend vind. Na nog een paar minuten begeleidt ze me naar de deur. 'Dan ga ik nu al die zeikerds maar even terugbellen', lach ik, en trek nog net op tijd mijn uitgestoken hand terug.

Bij de uitgang laat ik een timmerman voorgaan, zijn armen vol planken. 'Bedankt', spuughijgt hij me vol overgave in mijn gezicht.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten