'Ho', zei de somberaar. 'U moet buiten wachten'.
De nieuwe man draaide zijn hoofd om. Type woeste snor, gebruind lijf, jaar of 70, oud militair of bloemenverkoper, 1 van de 2.
'Ik moet helemaal niks', zei hij en liep door naar binnen. Althans, dat was het plan. Want de somberaar, zelf ook een jaar of 70, liet het daar niet bij.
'U gedraagt zich heel egoïstisch, u bent een gevaar voor anderen', zei hij met overslaande stem.
'Zo laat ik me niet aanspreken', zei snor.
Hij draaide zijn hele lijf nu naar de ander toe. Zijn spierballen roerden zich zichtbaar onder zijn zomerse polo. S kom terug, dacht ik, want mijn elders winkelende dochter mocht dit niet missen. Een oudere dame had inmiddels besloten de voorschriften te lezen die buiten in 3-voud hingen, leesbril op, kleine lettertjes ook. Snor had gelijk, ik wist het al. En hij ging erop slaan, absoluut, ik zag het aan zijn gezicht. Maar de nummerdisplay knipte op dat moment op nummer 61, de somberaar was aan de beurt en liep langs een verbijsterde snorrenmans heen naar binnen.
'Nou ja, hoe vind je dat', zei deze en keek me aan in afwachting van bevestiging. 'U had gelijk, maar misschien reageerde hij vanuit angst', zei uw sociaal werker. 'Mensen raken ook wat in de war, hè, van al die regels.' Ik glimlachte hem toe. Toen kwam S aanlopen, twee nieuwe tijdschriften onder haar arm.
'Was bijna vechten', zei ik toen we even later terugliepen naar de auto.
'Je kijkt teleurgesteld', zei ze.
'Ik maak niet veel mee'.
'Was bijna vechten', zei ik toen we even later terugliepen naar de auto.
'Je kijkt teleurgesteld', zei ze.
'Ik maak niet veel mee'.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten