Soms heb je van die dagen. Of weken. Misschien maanden. Van die dagen dat je niet in je happy place zit, zou de hipsterjeugd zeggen. Dat er constant iets dreigt onder de oppervlakte van je goed fatsoen. Tranen, denk je, maar ook boosheid, want als er op zo'n dag té veel fout gaat en je getergd wordt tot het uiterste, en dan ook nog je glas wijn omvalt, dan schreeuw je het uit in de tuin: 'Ik ga verdomme verhuizen!' Dat wil je helemaal niet, maar je bent die krijsende kinderen uit de buurt zo ontzettend zat dat je strafbare ideeën krijgt. Wordt er dan helemaal nergens meer old school opgevoed? Zo van, gij zult niet 2 uur lang krijsen, ook al is je moeder aan haar 6e biertje bezig? Vandaag is zo'n dag. Je bent de hele dag bezig geweest zorg te regelen voor een jongen die het echt nodig heeft en dan word je om 16.33 gebeld dat t toch niet kan want zus en zo en zorgverzekering en bla. Op dat moment wil je de telefoon op de grond smijten en er een regendans op doen. Want dit was de druppel.
Eerder die dag ben je op kantoor geweest en wilde je laptop geen contact maken met de wifi, je moest de paspoorten van je cliënt inscannen via je collega. En passant flikkerde je ook nog eens met je volle glorie over een drempeltje. Natuurlijk aan de kant van de gang, of de snelweg, zoals wij het noemen. Op zo'n moment dank je corona op je pijnlijke knieën dat het momenteel niet meer dan een karrenpad is. Terwijl je linkerknie opzwol als een kaassoufflé, strompelde je terug naar je cliënt. In de spreekkamer hing een spatscherm - met stip het allersmerigste woord van 2020 - maar toen er moest worden ingelogd met DigiD en ING moest hij toch even gezellig dicht bij je komen zitten. Je boog over hem heen, de alleraardigste Bengalees die je kent (want je kent er maar één), en wees hem wat te doen. Je dacht nog even 'Oh', maar hij werkt in de zorg en ziet maar 100 mensen per dag, dus ach, no spang.
Eenmaal weer buiten zag je dat het leven gewoon doorging, ook zonder jou. Uit balorigheid kocht je twee nieuwe blouses in de uitverkoop, want je voelde je vet, lelijk en zielig, met gezwollen knieën.
Nu is het 7 uur. Je neemt een wijntje, nadat je de nieuwe schommelbank nog even extra hebt vastgeschroefd, want vet, weet u nog. Je dochter eet niet thuis zegt ze, maar je zoon belt dat hij weer terug is uit Aken. Stomme tranen, zeg je tegen jezelf, nadat je hebt opgehangen. Het is een dag voor heel veel wijn. En patat mét. Maar je doet het niet. Want hoe leuk is dat. In je uppie.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten