zaterdag 12 september 2020

Dag 183. Godendrank.

Het is lang geleden dat ik bij mijn broertje was, maar hij is jarig geweest en wil een cadeautje. Met onder mijn arm een boek dat Godendrank heet, ga ik een wijntje halen. Broer W is er ook. Zijn haar wordt zo lang, dat hij bijna aan de mannenknoedel kan. Het haar van mijn nichtje is grijs, ben ik zo lang niet geweest? Maar het is mode, ik weet het. We zitten in de tuin, keurig op afstand, aan ons zal het niet liggen als Nederland aan corona ten onder gaat. We hebben het nog even over mondkapjes en wie er het eerst voor een vaccin gaat, maar het verveelt gauw, we zijn coronamoe. Als de soep komt, sta ik op. 'De boodschappen staan straks voor de deur', zeg ik. 

Uren later stuurt mijn broer een korte impressie van een knetterend houtvuur in zijn nachtelijke tuin. Hij is een beroepsdrinker en zal desondanks morgen zijn wrede fietsrondje afleggen, ik twijfel er niet aan. Ik lig allang in bed met in mijn rechterarmholte een kat die mijn scroll-arm blokkeert en naast me, op haar buik, een dochter die eist dat ik haar op het hoofd krab, nee naar rechts, iets omhoog, ja daar.

Ze kwekt onafgebroken over de formule 1 race van morgen. Lewis, die ik steeds Louis noem, heeft natuurlijk pole position, Bottas is 2e en Verstappen 3e. 'Die kut-Verstappen, met zijn domme commentaar, zijn onsportieve gedrag met al dat schelden en slaan en God, die vent heeft niet eens een voorhoofd. Als Lewis zich zo zou gedragen dan was het een agressieve zwarte, maar nu is het boys will be boys', moppert ze half verstaanbaar in mijn sprei. Af en toe doe ik één oog open en mompel iets als 'Ja, nou, hm, wat je zegt'.

'Ben je morgen weer vrolijk', vraagt ze.
Daar moet ik even over nadenken. Mijn kinderen zien alles. Ik heb een expressief  gezicht, iets met wenkbrauwen die een eigen leven leiden, niets blijft verborgen. Soms kom ik daardoor arroganter of bozer, maar ook intelligenter over dan ik in werkelijkheid ben. Maar zelfs als ik probeer te doen alsof alles senang is, hebben ze me door en krabben ze net zo lang aan de korst tot de wond open is, vooral die kleine mopperaar naast me. Ze heeft gelijk, ik ben inderdaad al dagen, of eigenlijk weken, zwaarmoedig gestemd. Of het de steeds zwaarder drukkende last van het thuis zitten is of een reeks onvoorziene gebeurtenissen waar ik weinig grip op lijk te hebben, ik weet het niet, maar het wordt hoog tijd om me ertegen te gaan verzetten.
'Morgen ben ik weer vrolijk', zeg ik. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten