dinsdag 15 september 2020

Dag 186. De poes uit Nieuw-West

Ik heb mijn vriendin I beloofd nog even terug te komen op mijn avonturen in Amsterdam Nieuw-West, vroeg in de jaren zeventig. U weet, ik was 13. Een spichtig grietje met sproeten, een dikke bril, en zo plat als een dubbeltje. Mijn vriendin I was nog jonger. Alleen had zij geen dubbeltje maar een ferme gulden. 

Wij en I's oudere zuster M hingen in die dagen graag rond in de Aker in Osdorp. Geen verheffende omgeving voor jonge, opgroeiende meiden en ik werd dan ook al gauw verliefd op ene Paul, die naar later bleek zijn brood verdiende als drugsdealer. Hij was 18 en liet zich mijn liefde gevleid aanleunen maar zag mij uiteraard als het kind dat ik was. Het waren losse jaren en in Amsterdam hielden we er andere mores op na dan in het dorpje L waar ik na mijn 15e in terecht kwam. We droegen onze spijkerrokjes zo kort, dat je bij licht voorover buigen je hele walhalla kon zien, schuifelden op feestjes niet zoals in de provincie op fatsoenlijke afstand maar meer als in een verticaal uitgevoerde seksuele daad en die feestjes werden op donkere zolders gehouden met hippiemuziek, kaarsen in mandflessen en veel drank en anderszins. Waar waren de ouders, denk ik nu. Ik was overigens zo bleu als maar kon, maar zo ging dat toen: streetwise in the seventies.

Op een saaie zondagmiddag in de Aker constateerden I en ik dat de aangrenzende kleuterschool (voor de jongere lezers, dit was groep 1 en 2) een babypoesje had rondlopen. Het katje, pikzwart en nog geen 3 maanden oud, zat eenzaam en alleen in het klaslokaal en keek verlangend naar ons, aan de andere kant van het raam. 'Ach en wee', riepen wij, 'hoe wreed', maar dan in Amsterdam Nieuw-West jargon. We jutten elkaar daarbij flink op en uiteindelijk besloot dealer Paul ons te helpen het dier te stelen. Hij tikte een raam in, wij stopten de kat in een tas en ik nam hem mee naar huis met een compleet verzonnen kulverhaal, want van mijn hippe (en naïeve) ouders mocht alles. 

Panda, ach wat een lief katje was het. Onze oude kat Pinky vond hem maar niks en maakte dat duidelijk door een paar keer doelbewust en goed gemikt in Panda's etensbak te poepen. Na een paar weken liet mijn moeder hem ontsnappen, bij het aan de stoep zetten van de vuilnisbak (voor de jongere lezers: een ijzeren bak waar je je ongescheiden afval in deed). Hij kwam niet meer terug. Na een week las ik in het buurtkrantje dat de kleuterschool op zoek was naar hun babykatje, de kinderen waren ontroostbaar, net als ik.

Ik heb me geloof ik nooit schuldiger gevoeld dan toen, behalve misschien toen ik J verliet voor de ex. Lang heb ik zelfs gedacht dat ik in de jaren die volgden ben gestraft voor mijn slechte inborst. Dat kan niet nee, want misdaad loont. Maar dat wist ik toen nog niet.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten