Meester Mark spreekt ons toe. De toon is strenger, het pak, de das nog weer een tint donkerder. Hij laat niet langer met zich sollen, al spreekt hij met geen woord over alle rondzingende kritiek en waandenkbeelden. Als een kind worden we terechtgewezen, gestuurd, gecorrigeerd. Niet als een boze buurman, maar als een verantwoord ouder, als een echte orthopedagoog.
Naast hem staat meneer Hugo Mattheüs de Jonge. Gebruind en fris, in serieus blauw, het gezicht op christelijk appèl. Hij legt uit, met veel rekensommetjes.
Achter onze leiders staat de vrouw der natie, Irma. Ze ziet er mooi uit, in een rode robe manteau, strak van snit, stijlvol, elegant. Ze gebaart en gebaart. Dan ineens, dan hoest ze. Schichtig, en niet in haar elleboog waar nog een paar klinkers in hangen, maar in haar hand. Heel even valt Nederland stil. Ieders adem stokt. Dan gebaart ze verder, alsof er niets gebeurd is. Ze draait en wijst en spreidt. Ze vangt en tolt en tikt. Irma, onze Irma.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten