woensdag 21 oktober 2020

Dag 222. Callcenterdate

Ze zit om half 9 al klaar, stijf van de zenuwen, schouders opgetrokken, adem hoog. Ik heb het gisteravond nog getest, zegt S, 'en alles werkt'. Ze logt in bij het speciale tentamen software programma van de UvA. 

'Oops', geeft het scherm aan, 'er is iets misgegaan'. 'Nee, hè, what the f...!', zegt ze met haperende stem. Razendsnel bewegen haar vingers over het schermpje van haar telefoon. 'Ademen', zeg ik, 'doorademen'. Op dat moment komen er meer met dezelfde klacht, de commentaren, grappen en scheldkanonnades rollen over het scherm. Negenhonderdentachtig eerstejaars in de stress. Haar schouders zakken iets. Ze maakt een screenshot en wacht. Na een uur komt het verlossende woord: er is een storing en het tentamen wordt verzet. 'Heb ik me daarvoor zo in de stress gewerkt, tyfuszooi', zegt ze.

Die middag bel ik mijn teleboer. Want los van de storing aan de rechtenfaculteit knalt mijn WiFi er ook steeds op ongewenste momenten uit en dat voor 15 euro extra per maand. 'Heeft u iemand die dit voor u kan onderzoeken?', zegt de vriendelijke jongeman met de tongval uit mijn geboortedorp. 'Die had ik wel, maar die ging d'r vandoor', zeg ik al even plat. Ik flap er wel vaker dingen uit, net zoals ik als een Pavlovhondje direct Amsterdamser ga praten als ik een streekgenoot spreek. 'Dat heb ik nou ook altijd, maar ik jááág ze weg', zegt de stem. 'Ik niet, ze zetten het uit zichzelf op een lopen'. Ik wil het daarbij laten, maar hij is er nog niet klaar mee. 'Story of my life', zegt hij. Hoeveel levenservaring kun je hebben op je 20e, denk ik verbaasd. 'Is het zo erg?', vraag ik. 'Vier keer in de laatste 30 jaar', zegt hij. Ik zwijg verbluft. 'Ik had je veel jonger ingeschat', roep ik in mijn headset. 'Toch doe ik dit werk nog maar pas', zegt hij.

Dit gebeurt me de laatste tijd vaker. Persoonlijke gesprekken met wildvreemden in de raarste settings. Het zal een wisselwerking zijn tussen vraag en aanbod in coronatijd. Omdat mensen failliet gaan in deze crisis, in heel ander werk terechtkomen en de juiste toon nog moeten vinden of omdat ze de godganse dag thuis zitten en snakken naar een praatje of een lolletje, maar misschien ook door het vervagen van de grens tussen zakelijk en privé contact. Mijn zintuigen moeten harder werken om iemand te plaatsen, niets is meer vanzelfsprekend. Zo is dit geen 20-jarige Amsterdamse student in zijn bijbaantje, zoals gewoonlijk, maar een wanhopige horecamedewerker zonder inkomen. 'Petje af', zeg ik aan het eind van ons gesprek. 'Dank je', zegt hij. 'En de monteur komt vrijdag, jaag m niet weg.'

Geen opmerkingen:

Een reactie posten