zondag 8 november 2020

Dag 240. Ruis

Zondagavond. Ik heb zojuist een aantal afleveringen van een fijne nieuwe serie verorberd en staar nu nietszeggend voor me uit. Ik moet naar bed, ik weet het, maar ik blijf maar zitten en staren. In mijn rechter sok zit een gat. Ik heb 20 paar zwarte sokken in mijn sokkenlaatje en draag toch al dagen dit ene stel met het gat. Is dat het begin van de totale verloedering? Het steeds verder afglijden in de poel des corona's? 

'Je ziet er raar uit', zei S vanmiddag. 'Bloot. Rossig. Als oom A.'
'Dat is mijn broer, ja.'
'Kijk eens in de spiegel.' Ik keek.
S heeft een grote spiegel, zo eentje die ik liever vermijd. Ik wist nu ook weer waarom. Vlekken op mijn broek en op mijn trui, aanzienlijk zwaarder dan een paar maanden geleden en een blotebillengezicht. 
'Ik hoef nergens heen', zei ik, als verdediging. 'Al 8 maanden niet en nog 8 maanden niet.' 
'En je regels dan?' 
Ik keek haar aan. Ze had natuurlijk gelijk. De regels van Jetty van Jan. Nooit de deur uit zonder make-up, of zonder oorbellen, altijd hoge hakken en parfum. 
Fuck de regels van Jetty van Jan, dacht ik nu. 
'Vroeger had je veel meer klasse', zei mijn dochter.  
'Vroeger was er geen corona.'

Corona zet niet alleen de maatschappij op scherp. Het filtert alle ruis uit je leven, je keert terug naar de kern. Vriendschappen verdwijnen, vervagen, ijdelheid verdwijnt en eenzaamheid neemt toe, je bent op jezelf aangewezen. Heel langzaam zie je je oude ik terugkeren. De persoon die je was voor je vrouw en moeder werd, toen je nog alleen met jezelf bezig was. Oude interesses keren terug, onafgemaakte draadjes, vergeten talenten, verwaarloosde liefdes dienen zich aan.

'Misschien ga ik weer tekenen', hoorde ik mezelf zeggen deze week. 'Of zingen.'

Eerst maar eens schone sokken aan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten