Als ik mijn koelkast open om de boodschappen op te bergen, zie ik dat er aardig wat drank in ligt. Witte wijn, Limoncello, Vermouth, Campari en bier. 'Je kunt wel zien dat de heer P niet meer is', zeg ik hardop. 'En dat ik zo'n watje ben, potdorie', en in een vlaag van rebelse balorigheid pak ik de open fles in de deur (zo'n snertkurk krijg je er wel uit, maar nooit meer erin) en neem een slok. Zomaar. Om 3 uur in de middag. Dan slof ik weer naar boven, naar mijn kantoor.
'Ik heb het gevoel dat ik het gesprek op gang moet houden', zegt de heer H op Tinder. Mijn werkdag is nog maar net voorbij en ik moet een paar keer diep ademhalen. Mijn hart klopt onrustig, ik ben gestrest, omdat er weer te weinig uren in een dag zaten. 'Dat komt, mijn beste H, omdat sommige mensen werken.' Nou, dat hoefde ik maar één keer te zeggen. Tinder minus 1, nog 7 te gaan.
'Misschien moet ik gaan drinken', zucht ik.
'Ik heb het gevoel dat ik het gesprek op gang moet houden', zegt de heer H op Tinder. Mijn werkdag is nog maar net voorbij en ik moet een paar keer diep ademhalen. Mijn hart klopt onrustig, ik ben gestrest, omdat er weer te weinig uren in een dag zaten. 'Dat komt, mijn beste H, omdat sommige mensen werken.' Nou, dat hoefde ik maar één keer te zeggen. Tinder minus 1, nog 7 te gaan.
'Misschien moet ik gaan drinken', zucht ik.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten