maandag 23 november 2020

Dag 257. Compassie

Ik krijg een berichtje van een oud-collega. Een van de liefste die ik ooit had. Ze reageert op mijn kerstblog en zegt dat ze corona van dichtbij heeft meegemaakt. 
'Er is geen volgend jaar', zegt ze, 'ik zal hem nooit meer zien. Niet met zijn verjaardag, niet met Kerst.' 
Als ik even later door mijn Facebookpagina scroll, kom ik een paar cynische cartoons tegen. Ik vraag me op dat moment af hoe nodig het is om die te plaatsen, ook al heb je zo je bedenkingen over corona, mensen gaan er soms aan dood en er zijn mensen die iemand kennen die eraan dood ging. Compassie, denk ik, bestaat dat nog? 

'Kan ik bij jou in de gang aan mijn motor sleutelen', vraagt mijn zoon. 'Het duurt maar een paar dagen.' Nou ken ik die paar dagen van mannen in het algemeen en die van mijn zoon in t bijzonder, maar in een normale situatie had ik dit goed gevonden. Ik vind niet zo veel erg en ik heb een grote hal. Mijn ex wel, die vindt heel veel erg. Hij raakt snel overprikkeld, zeggen ze in mijn vak. Vooral als het te maken heeft met kinderen en het in zijn ogen ontbreken van respect. Op zijn zestiende spoot mijn zoon zijn scooter rood, in de schuur. In plaats van een grijze schuur hadden we ineens een rode schuur. Als een klein, betonnen bordeeltje. De ex was boos. 'Laat die jongen toch', zei ik, maar hij liet die jongen nooit. Toen we verhuisden moest er een bak verf overheen, in de kleur betonsaai, een enkele streep hier en daar herinnert me nog aan die tijd.

Dezelfde zoon zag vrijdag een van de twee al bijna volgroeide baby eenden dood in de vijver voor zijn huis drijven. 'Ik heb hem begraven', zei hij. 'Ach', zeg ik, 'wat lief van je, heb je wel je handen gewassen?' Dat had hij.

Compassie. Medeleven. Piëteit. Deernis. Barmhartigheid. Mededogen.
Zomaar wat woorden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten