vrijdag 27 november 2020

Dag 261. Levensmoei

'Je zou zo een zus kunnen zijn van die mopperkont, die op TV', zegt een van mijn collega's. 'Maarten van Rossem?', vraag ik. 'Ja, die, maar dan knap.' Ze schatert het uit. Ik ben niet beledigd. Ten eerste ben ik de knappe zus, niet de lelijke, en ten tweede dacht ik eerder die week iets soortgelijks. Ik vond Maarten altijd vreselijk. Tot ik de Slimste Mens ging volgen. Onder dat lelijke uiterlijk (sorry, meneer Van Rossum), zat iemand die behalve geestige ook heel zinnige dingen zei, vooral als hij zich opwond. Ik werd fan. Het leek me ook een mooi beroep. Voor het mopperen dat ik op de bank thuis doe wordt híj dik betaald. 

Op zaterdag las ik in de krant een interview met Marcel van Roosmalen, je weet wel, de man van Eva Hoeke. Ook zo'n aartslelijk negatief stuk vreten, vond ik, maar in het artikel kwam hij naar voren als een man met een sombere, maar toch ook genuanceerde kijk op de dingen. Ineens vond ik m aardig. Een zinnige man, net als Maarten. Zo zie je, je kunt in korte tijd van afkeer naar waardering en zelfs genegenheid switchen. En andersom. Het is bij beiden natuurlijk een beetje een houding, al zullen ze dat steevast ontkennen, net als dat bij mij zo is. Het zit er in de basis wel in, de behoefte tot mopperen, maar het gaat gepaard met zelfspot die weer voortkomt uit een zekere kwetsbaarheid. Tenminste, dat filosofeer ik er maar een beetje bij. Misschien zijn M en M wel gewoon een stel levensmoeie klojo's die daar een hele lucratieve niche in hebben gevonden. Ik niet. Ik ben de knappe zus. Wie huurt mij in?!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten