We zitten de hele avond aan de bank gekluisterd, het kind en ik. Onder het groene dekentje, haar pluizige krullen kriebelend in mijn neus. Eerst kijken we samen 'Rebecca, the remake'. Dat is niet zo'n goed idee. Voor de jonge lezers: Rebecca is een beroemd boek van Daphne du Maurier. Het is ook een beroemde film, van Hitchcock, met een al even beroemde Laurence Olivier in de hoofdrol. Dan moet je van verdomd goede huize komen om dat te evenaren.
'Waarom kronkelt ze zo', vraagt S.
'Ze smacht, denk ik.'
'Maar ze kronkelt de hele tijd en wat is dat met die onderlip?'
'Omdat ze smacht?'
'Wedden om 5 euro dat die vrouw nog leeft'.
Ze was natuurlijk allang dood, die Rebecca, maar hoe en waarom, dat weet je pas aan t eind. En niet alleen dat, want de regisseur van deze gemiste kans heeft in zijn grootheidswaanzin besloten helemaal zelf een nieuw slot te verzinnen en er een semi-filosofische epiloog aan toe te voegen.
"Was dit 't', vraagt S, want ik had haar griezelen en drama beloofd.
'De echte film was veel enger', zeg ik. 'Het huis was luguber en verlaten, zoals het hoort. Het moest weer zo nodig de 21e eeuw worden binnengesleept, met smeulende blikken en ...'
'Zullen we nu Tammy kijken?'
We kijken Tammy. De film kreeg slechte recensies, lees ik naderhand, en vanuit intellectueel en kunstzinnig oogpunt is dat ongetwijfeld volkomen terecht, maar ik heb in tijden niet zo hard gelachen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten