In een oude bus, een Ford, reden we van Verona naar Firenze, Lucca en Pistoia en bleven uiteindelijk hangen in Torre del Lago, een dorpje aan een meer waar de villa staat waar Puccini o.a. Turandot schreef. Op het moment dat wij er neerstreken werd er een tribune opgebouwd voor het jaarlijkse Puccinifestival en werden er in de grote schuur naast onze kleine camping repetities gehouden. 'Kom nou', zeiden we tegen mijn broer, die zich maar niet kon losrukken van het gemak waarmee een relatief onbekende bariton zijn aria's uit La Bohème zong, en de hele avond erna bleef hij maar doorzagen over hoe hij het terug in Holland allemaal heel anders ging doen, heel anders. Dezelfde extase voelde ik toen we in Pistoia een concertuitvoering van Madama Butterfly bijwoonden waarin mijn idool Renata Scotto zong. Ze was zo dicht bij me, ik kon haar aanraken. Bij het applaus neigde ze als een echte diva haar hoofd glimlachend naar me toe en de woorden tolden door mijn hoofd: 50 centimeter, steek je hand uit, pak de hare, wees Italiaans, jij stomme heikneuter! Ik deed het niet en had nog lang spijt. Ik zou haar overal gaan volgen, riep ik die avond bij het bier en de grappa.
Ach, de onstuimigheid van het jonge bloed dat vol passie en zonder ooit moe te worden door de aderen stroomt. Later ben ik er teruggekeerd, met mijn tweede echtgenoot P. 'Hier was het', zei ik. Maar hij zag niet wat ik had gevoeld.
'Daar was ik', roep ik nu tegen S en wijs. Ze kijkt even op. 'Oh', zegt ze.
Ach, de onstuimigheid van het jonge bloed dat vol passie en zonder ooit moe te worden door de aderen stroomt. Later ben ik er teruggekeerd, met mijn tweede echtgenoot P. 'Hier was het', zei ik. Maar hij zag niet wat ik had gevoeld.
'Daar was ik', roep ik nu tegen S en wijs. Ze kijkt even op. 'Oh', zegt ze.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten