dinsdag 12 januari 2021

Dag 307. De oude man

Een donkere dag. Geen spoor meer van het hoopgevende, knisperend frisse winterweer dat me die zondag ervoor blij in beweging had gebracht. Beneden hoor ik mijn dochter lachen met haar viooljuf, een meisjesachtige, onschuldig klinkende lach die ze voor hele lieve mensen bewaart. Ik zit op mijn werkkamer en handel administratieve zaken af, een groot deel van het werk in de zorg gaat tegenwoordig in de verslaglegging zitten, want de gemeente wil weten waar hun geld naartoe gaat.

Om 3 uur rijd ik naar de apotheek. Er zijn 13 wachtenden voor me en we moeten buiten wachten. Een vochtige, kille wind blaast dwars door mijn botten. Ik huiver en steek mijn handen diep in mijn zakken. Oh, hoeveel makkelijker was de coronacrisis in het voorjaar, toen we nog eensgezind en een beetje lacherig samen in het zonnetje stonden.

'Wilt u even in het zakje kijken', vraag ik aan de apothekersassistente. Vorige keer was ik thuisgekomen met toch weer het verkeerde merk, dat waar ik elke keer een borende zenuwpijn in mijn schedeldak van krijg, die niemand kan verklaren. Ook nu zitten er de verkeerde pillen in.
'Ze zijn niet meer leverbaar', zegt ze, 'heel vervelend.'
'Ja, heel vervelend.'
'Ja, erg vervelend.'
We staren elkaar aan door het plastic scherm.
'Is er nog een ander merk', vraag ik zelf dan maar.
'Ja', zegt ze.
'Dan wil ik dat graag proberen.'
Ze kijkt me levensmoe aan, zo jong al. Ze wil natuurlijk liever met haar vriendje op de bank hangen en Netflix kijken met een portie sushi of kapsalon. Don't we all. Ze sloft naar achteren.

Terwijl ik wacht, zie ik hoe een oude man van zeker 90 bij de voordeur met 1 hand zijn looprek tegen probeert te houden en met zijn andere zijn mondkapje uit een plastic zakje probeert te halen. Het blauwe papier is vergeeld van de vele rochels en hoestbuien. Goed bezig, opa, denk ik, maar ik loop naar hem toe om zijn rollator van de wind te redden en de man te ondersteunen, ook omdat hij precies op de sensor van de automatische deur staat. Hij knikt me vriendelijk toe en maakt zijn mondkapje vast. Onder zijn neus, maar ach, wat maakt het nog uit. Dattu nog leeft, denk ik, en maak intussen een notitie in mijn hoofd dat ik straks in de auto eerst goed mijn handen moet ontsmetten.
Dan zijn mijn pillen klaar. Het meisje glimlacht. 'Alstublieft, mevrouw.'

Geen opmerkingen:

Een reactie posten