Elke avond, een aantal uur na het avondeten, klinkt er vanuit de keuken een tikkend geluid. Eenmalig, als iets dat valt of knapt. De ene keer om 8 uur, dan weer om half 10 of zelfs later. Het keukenspook, zeggen S en ik. Elk huis heeft zijn eigen geluiden, veelal onverklaarbaar. Je bent eraan gewend en vindt het niet griezelig meer.
In 1981 bewoonde ik de benedenverdieping van een boerenwoning in het oude centrum van ons pittoreske dorpje L. Overdag was het er een drukte van belang, winkels, een loodgieterswerkplaats, een supermarkt, maar 's avonds was het er doodstil. Ik had mijn lief weggestuurd, iets waar ik met schaamte en ook spijt op terugkijk, zoals op zoveel gebeurtenissen in die jaren, en op het gezelschap van drie katten en mijn broer en zijn vrouw die de bovenverdieping bewoonden na, was ik alleen. Mijn woonruimte bestond uit een kamer 'en suite', een halletje en een ouderwetse keuken met een schouw en een balkenplafond. Tussen de twee kamers in had ik gordijnen opgehangen, omdat de oude deuren niet meer sloten. De gordijnen waren net niet breed genoeg, zodat er altijd een kleine opening was waarachter de eetkamer donker naar me loerde als ik op mijn studentikoze matras lag. Stiekem was ik bang, eigenlijk bijna elke avond, vooral als mijn broer en zijn vrouw niet thuis waren. Eén keer had ik iemand om half 1 rond het oude huis horen lopen, de voetstappen knerpend in het grind, terwijl ik daar in mijn eenzame bed lag. Mijn broer was het niet, die stond in die jaren veel op toneel, ook die avond. Ik zat verstijfd rechtop, bewegingsloos, zonder zelfs maar te ademen. Tot de stappen langzaam wegstierven. Nadien luisterde ik elke avond naar Candlelight of Nachtwacht (met Tom Mulder), net zo lang tot ik in slaap viel. Maar toch, terug naar mijn ouders zou een knieval zijn, ik was 21 en volwassen, ik piekerde er niet over.
Op een avond lag ik in bed. Het was laat, een uur of 2. De radio zweeg al, maar mijn bedlampje brandde nog. In mijn knieholte lag mijn rode kater te slapen. Ik wilde net het licht uitknippen, toen de kat ineens overeind kwam, als door een wesp gestoken. Hij zat kaarsrecht op bed, zijn haren overeind, zijn rug gebold, en staarde onafgebroken naar de donkere opening tussen de gordijnen. Ik hapte naar adem. Wat zag hij?! En net toen ik hem een nijdige duw wilde geven, blies hij vol overtuiging naar iets wat hij zag en ik niet. Ik heb nog minutenlang naar de opening gekeken, tot ik uiteindelijk de moed opvatte om mijn bed uit te komen en de kamer te bekijken. Die nacht sliep ik met alle lichten aan en de volgende morgen begon ik te pakken. 'Mam, ik kom naar huis'.
Het is half 11 als ik de tik hoor in onze keuken. De kat ligt op mijn schoot en kijkt niet op of om. Mijn moeder is er al jaren niet meer en ik ben nu echt volwassen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten