zaterdag 23 januari 2021

Dag 318. Postman Pat

In het jaar 2004 gingen we naar Engeland, mijn gezin en ik. Eerst een week naar Sherwood Forest, het land van Robin Hood (mijn idee natuurlijk, want ik heb een zwak voor sagen en legendes), daarna zwierven we een week door de Cotswolds, met als klein en druk intermezzo een bezoek aan het lelijke Birmingham waar P's tante woonde. We struinden door zandkleurige Inspector Morse-achtige dorpjes met namen als Bibury en Burford en logeerden in een huisje vlakbij het mooie Ledbury met zijn karakteristieke vakwerkhuizen. Het regende weinig en soms zagen we zelfs de zon. Een leuke reis, zie ik op de foto's, met veel slingerende landweggetjes, die je, omzoomd door die typische Engelse afbrokkelende muurtjes, door heldergroene glooiende velden van kasteel naar dorp naar kerk voerden. 

En toch kan ik me er maar weinig van herinneren. Het was zo'n jaar waarin je elkaar elke week wel een keer toeschreeuwt dat je wil scheiden en de vakantie was een laatste poging om alle wonden te hechten. We deden beiden ons best. Hij uit schuldgevoel, ik tegen beter weten in. Het enige dat me nog helder voor de geest staat is het karretje van Postman Pat.

Pieter Post heet hij in Nederland en onze driejarige S, met haar goudblonde krulletjes, wilde niets liever dan de hele dag ritjes maken in het karretje van de Engelse postbode. Bij elke Tesco stond er één en elke keer als ze hem in het oog kreeg moest en zou ze erin, zelfs als het wagentje stuk was. Ach, Postman Pat and his black and white cat, waar zijn de jaren gebleven dat mijn kleintje zo blij werd van een hobbelig ritje in een karretje voor de supermarkt. En dat we er beiden naast stonden, mijn man en ik, en vertederd keken naar zoveel onbevangenheid. Als ik eraan terugdenk word ik boos. Grote mensen verpesten alles.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten