dinsdag 26 januari 2021

Dag 321. Mama

Het begint al te schemeren als ik mijn auto voor de deur van mijn oudste dochter parkeer. 'Ik ben er', app ik. Na 5 minuten komt ze naar beneden, in een legergroene jas en met tientallen vlechten in haar haren, goudblonde dit keer. We lopen het dorp uit, ik diep weggedoken in mijn jas en das, zij als altijd met open vizier, geen last van kou en winter en schijt aan alles om haar heen. Een chocoladekleurige vrouw loopt ons tegemoet, ze duwt een oude man in een rolstoel voort. 'Hallo', groet ze. 'Hallo', zegt mijn dochter. 'Mooie vlechten', roept ze als we hen passeren.

Ze is mijn donkerste kind. De structuur van haar haren is als die van haar vader, alleen fijner, zachter. Haar huid is café au laît met een zijdeachtige glans. Ze roept die loyaliteit op bij andere mensen van kleur die mijn zoon en jongste dochter niet krijgen. Misschien ook omdat ze zich het meest aangetrokken voelt tot haar vaders erfgoed. Een verdwaalde Jamaicaanse in het witte dorpje L. 

Om kwart voor 1 's middags werd ze geboren na een voorbeeldige bevalling met een spannend slot, want ze ademde niet. De Surinaamse verloskundige, die ik een kwartier eerder nog had verwenst omdat ik van de Heer niet mocht vloeken in mijn ergste barensweeën, tikte haar op haar voetzolen, zoals de regels luidden. Tap, tap. Toen dat niet hielp en haar vader zelf bijna stikte van angst, hield ze haar ondersteboven en sloeg haar ferm op de billen en daar ging ze, happend naar lucht schoot ze de wereld in.
Even later lag ze in haar plastic wiegje, met één oog glurend naar haar gloednieuwe omgeving. Haar gezichtje donker en verfrommeld, haar neusje platgedrukt. Ze keek een beetje boos. Haar vader keek mij aan. 'Wat is ze zwart, hè', zei hij.

Even later lopen we samen langs de velden. We praten over werk, collega's, overuren en over haar cliënten, die ik inmiddels ook allemaal een beetje ken. Ik kijk haar van opzij aan. Haar mooie, open gezicht, haar blije lach, haar felle ogen. Ze is 25 jaar oud nu en zondag was het 25 jaar geleden dat mijn moeder en haar naamgenoot stierf.

'Is dat een vogel of een drol', vraag ik en wijs naar een vreemde, zwarte vorm op het pad. Ze tikt ertegen met haar voet. 'Een tak', zegt ze. Waarom zie je overal van die rare dingen in.'


Geen opmerkingen:

Een reactie posten