De regen valt onafgebroken als een fijnmazig gordijn naar beneden, de lucht is donkergrijs zonder hoop op verbetering en na een uur bij de paarden ben ik versteend, mijn voeten als ijsklompjes in mijn laarzen. 'Ik wil naar huis', zeg ik tegen S. Ze staat geboeid te kijken hoe de paardentandarts haar werk doet, vijlend, schurend, terwijl ze met haar vrije hand de lange tong van Rens vasthoudt. Hij vindt 't maar niks en worstelt ondanks een forse verdoving met het halster en de kaakklem die zijn hoofd in positie moeten houden. 'Wil je voelen', vraagt ze. Dat wil S en ze steekt haar hand diep in de paardenbek en voelt aan de kiezen.
Voorzichtig rijden we even later naar huis. Voorzichtig, omdat de stabilisator van mijn auto loshangt en ik geen tijd heb om daar iets aan te doen. Voorzichtig, omdat ik een bonkende hoofdpijn heb waardoor het focussen me moeilijk valt.
Als 's avonds S' vriendje komt, trek ik me terug om een Franse serie te kijken. Ik heb al dagen een onbestemd gevoel van opgehoopte spanning in mijn lijf, in mijn nek, mijn schouders, een band om mijn borst doet me happen naar adem. Ik probeer het op te schrijven, de echte emoties, niet die ingebeelde, mooie emoties, maar de dingen die je liever niet hardop uitspreekt. De lelijke, diep weggestopte gevoelens zoals jaloezie en wraak, maar ook gemis van wat je niet mag missen en houden van wat je moet haten.
Om half 12 ga ik naar bed. In mijn slaapkamer pak ik het mooie dagboek met slotje dat ik ooit van mijn kinderen kreeg uit de boekenkast. Het is leeg, denk ik, maar als ik het open, lees ik wat ik schreef op de eerste 2 dagen van april 2017. Er is sindsdien nauwelijks iets veranderd, ik worstel nog steeds met dezelfde gedachten en emoties. Ik klap het boek dicht, draai het cijferslot op willekeurige nummers en moet weer denken aan Jack Nicholson als hij door de wachtkamer van de psycholoog loopt en tegen de wachtende clientèle zegt: "What if this is as good as it gets?"
Geen opmerkingen:
Een reactie posten