Ik lig in bed en ploeter. Ik schrijf over de trompettist Ibrahim Maalouf, over de operazangeres Francis van Broekhuizen, over geld, mijn ex en intimidatie, over Rutte en over mineur en majeur, en dan ben ik het zat. 'Ik weet niks', zeg ik hardop. En intussen blijft S maar appen: 'Ik moet een fiets'. Drie keer achterelkaar. 'Suc6', app ik terug. Maar dat is niet de bedoeling. Ze komt binnen en ik moet kiezen welke van de 2 de mooiste is. 'Hebben ze versnellingen?', vraag ik. Ze kijkt. 'Verdomme, nee.' Ze loopt de kamer uit. Ik worstel verder. Schrijf een paar zinnen over mijn vader, een aria, mijn geslis als ik Frans zong. Niets.
Daar is ze weer. 'Deze!', zegt ze en duwt haar telefoonscherm in mijn gezicht. 'Mooi', zeg ik, 'maar dat is grijs.'
'Niet, blinde kip, niet!' En weg is ze. Het is drie voor 12 als ze weer binnenkomt, haar telefoon in de aanslag.
'Ga! Weg!', schreeuw ik.
'Ga! Weg!', schreeuw ik.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten