Het is pas half 9 als ik, gewikkeld in zes lagen kleding, door de sneeuw stamp, op weg naar de huisarts. Ik ben er te vroeg, want zoals wel vaker heb ik me in de tijd vergist. Terwijl ik wacht vormt zich een plasje van gesmolten sneeuw aan mijn voeten.
'En dan zeg ik dat het niet psychisch is en begin ik prompt te huilen', zeg ik als ik tegenover haar zit. Ze wikkelt de band van de bloeddrukmeter om mijn bovenarm, maar doet er niets mee. Ze kijkt me aan, met haar mooie, zachte ogen. 'Die bloeddruk is natuurlijk torenhoog nu', zucht ik, en ik huil nog een deuntje verder. 'Stop!', zeg ik dan boos tegen mezelf terwijl ik tegelijkertijd een verwarde poging doe om mijn neus in mijn mondkapje te snuiten. Zij lacht. Ik lach. 'Zijn jullie al ingeënt?'.
'Afgelopen weekend', zegt ze.
'Mooi. Al die vieze mensen.'
Met een labkaart en een afspraak voor een hartfilmpje sta ik even later weer buiten. 'Weet je wat goed is voor je hart?' had ze gevraagd.
'Metoprolol?'
'Nee, ontspanning.'
Die middag lunch ik beneden en niet achter mijn bureau. Om half 5 stop ik met werken en kijk ik The Dig, een prachtige film over de vluchtigheid van het leven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten