zaterdag 13 februari 2021

Dag 339. It must be love

De weg naar het hart van een man gaat via de maag, zegt men. Daar klopt natuurlijk geen ruk van, want ik maak geweldige patties en Johnnycakes en toch zit mijn Jamaicaanse ex nu bij een bloemkoolmevrouw, maar morgen is het Valentijn dus gingen we bakken, S en ik. 'Waar is de hartvormige cakevorm', vroeg S. We keken elkaar aan, even viel er een ijzige stilte.

'In de kast?', vroeg ze.
Onze adem stokte.
'In de kast', zei ik.

De kast. Dan bedoelen we de trapkast. En onze trapkast is de afvoerput van het huis. Er staat, behalve een voorraad voedsel voor een hongerwinter slash coronazomer, alles in wat je maar kunt bedenken of nodig hebt of kwijt bent. Normale zaken als vazen, onderzetters, bier en wijn, lampen, een stofzuiger en een mop, maar ook cassettebandjes uit de jaren 80, doekjes voor vieze klussen, kraammatrasjes voor verongelukte katten, lege jampotten, schilderijlijsten zonder schilderij, 3.000 plastic tasjes, een doos lege flessen en Chinese bulkverpakkingen van mondmaskers voor minstens 3 pandemieën. En in die kast staat een kast. Een buikkastje heet het en het is dodelijk lelijk, maar ook van mijn oma geweest, dus ik kan het niet over mijn hart verkrijgen om het weg te doen. Bovendien zitten daar de slingers in, de paasversiering en de waxinelichtjes. Dit kastje staat haaks op de muur tegen de traptreden aangeperst en daarachter bevindt zich een kleine, loze ruimte met daarin de broodbakmachine en, jawel, de bakvormen.

En zo kwam het dat ik mijn vrije zaterdag spendeerde aan het opruimen van de kast, terwijl S twee hartvormige cakes bakte. Eén met red velvetkleurstof, glitters, bakkersroom en suikerhartjes en één met citroen. Dat was de mijne. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten