zaterdag 27 maart 2021

Dag 381. Tijd-2

Ieder mens is een kerkhof. Je draagt de doden voor altijd in je mee. Die tekst, of althans iets van die strekking, is uit de laatste aflevering van Shtisel, een schitterende serie over een ultra-orthodoxe Joodse gemeenschap in Israël. Je opa's, je oma's, je ouders, ooms, tantes, geliefden, de meesten dood, sommigen als waren ze dood, maar allemaal bewaard in hoofd en hart. Stel je eens voor dat ze er allemaal weer waren.

Dat het zondag is in het rommelige huis van je ouders. Overal boeken, glazen, flessen, asbakken. De jaren 70 gordijnen met oranje bloemen, de ribfluwelen bank, het dressoir met foto's, de lucht blauw van de rook. Je oma in haar lichtblauw gebreide jurk voert de hond koekjes, je opa speelt schaak en scheldt op de moffen. Je andere opa drinkt een citroenjenever met suiker en laat een bandje horen waarop hij zingt, met zijn zachte g. Zijn vrouw maakt soep met lettervermicelli en brengt ons Nibb-it in vrolijk gekleurde plastic bakjes. Mijn vader zit op de bank, hij is dronken en zegt met stemverheffing dat 'catalogus' verkeerd wordt uitgesproken, het komt uit het Grieks en dus ... Mijn moeder haalt de fles van tafel en smijt in de keuken met pannen. 'Ik ben niet doof', zegt ze, 'jullie praten te zacht'. Oom Jo steekt een sigaar op en kijkt tevreden lachend om zich heen als hij mijn opa schaakmat zet. Dan gaan we eten. Wat een lawaai. Iedereen praat door elkaar, mijn broer zit op de bank en kijkt Studio Sport. Oma haalt de naald tevoorschijn voor haar insuline. 'Als ik dan nog leef', roept ze, als mijn moeder zegt dat we over 3 weken weer terug zijn uit Frankrijk. 'Koelt sneller af', zegt mijn middelste broer en hij giet de thee van een meter hoog in zijn kopje. Mijn oudste broer speelt gitaar en zingt, mijn moeder glimt van trots. 'Mijn zoon', zegt ze tegen ieder die het horen wil.

Ik sta op. Het is middernacht, het enige geluid dat ik hoor is het suizen van de ventilatie. 
'Kom op, Mowgli', zeg ik, 'we gaan naar bed'. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten