‘Moet je maar niet de enige zijn in deze uithoek’, zeg ik. We hebben net gewandeld, niet meer dan een krap kwartiertje want het regent en het waait en niet op een leuke manier.
‘Geen kater?, vraag ik.
‘Nee, ik drink helemaal niet meer, zonder uitgaan is er niets aan.’
‘Waar moet dat heen als zelfs jij niet meer drinkt’, zeg ik.
Als we een beetje lamlendig op haar bank hangen, spelend met haar 10 kilo zware kat, belt mijn zoon.
‘Ik ben de hele nacht al bezig met mijn nieuwe telefoon’, zegt hij. ‘Ik ga nu even offline, dan weet je dat. Ik denk dat ik de kookwijn maar opdrink en ga slapen.’ ‘De kookwijn?’, vraag ik. ‘Hoe oud is die?’
‘Uit welk jaar hij is? Weet ik veel.’
‘Nee, hoelang heb je hem al open?’
Maar dat is gelukkig maar een week, misschien langer. Moet kunnen.
Om vijf uur kijken S en ik de eerste race van het Formule 1 seizoen. De Jongen zit erbij. Hij heeft de laptop voor ons op de tv aangesloten en kijkt verbaasd toe hoe twee redelijk beschaafde dames veranderen in 2 scheldende stresskippen. Het loopt goed af, maar dan ook maar nèt. ‘Zo ben ik anders nooit’, zeg ik na afloop toch maar even.
Na een bord patat voor de jeugd en iets serieuzers voor mij, ga ik naar boven. Beetje klooien op de laptop, Billy Holiday in mijn oren, kopje thee met citroen. Ik weet dat ik naar bed moet, maar ik wil niet. Zoveel te doen en nog niets gedaan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten