'Mozes doet zo raar', zegt ze.
'Ach, hij heeft de lente in zijn hoofd.'
'Welnee, hij heeft een tumor in zijn hoofd. Hij spoort niet. De hele dag mauwen, mijn planten opeten, de wasmachine aanvallen en dan onder het bed schieten, ik zweer het je, hij is niet goed.'
Ik schiet in de lach. 'Omdat zijn ouders broer en zus waren.'
'En omdat hij uit Lunteren komt', zegt M. 'Maar waarvoor ik belde: denk je dat mijn balkon langer is dan 1 meter 50?'
Ze draait haar telefoon naar het platje.
'Kun je er liggen', vraag ik.
'Ja, dat denk ik wel.'
'Nou, dan is 't al langer dan 1.50 toch, sukkel.'
De avondklok is verzet naar 10 uur en we besluiten spontaan een stuk te gaan wandelen. De dag is te mooi om te verspillen aan de bank. 'Ik kom eraan', zeg ik.
'Ik trek een bh aan', zegt zij.
Even later lopen we door de stille straten van haar wijk, langs de villa's. We naderen een kast van een huis, een en al design. We staan stil en kijken schaamteloos naar binnen.
'Veel te strak', zegt M, 'kijk die deurhendel, die wordt hartstikke heet in de zomer.'
'En die afrit naar de garage', zeg ik.
'Ja, altijd de hellingproef'.
'Of als je dronken bent, naar beneden en dan dwars door je garagedeur heen rijden.'
'Nee, hier willen wij helemaal niet wonen.'
'Echt niet.'
'Kijk, hier gooi ik mijn vuil altijd weg.' Ze wijst.
'Oh, niet bij jou om de hoek?'
'Nee, dit is korter.'
'Stappen geteld?'
'Nee, gemeten met een liedje', zegt mijn dochter.
'Met een liedje?'
'Met een liedje.'
Ik sta stil en fotografeer een lantaarnpaal.
'Voor het nageslacht', zeg ik.
'Kunst', zegt M.
Dit zijn de gesprekken waar ik het voor doe, denk ik, als ik even later naar huis rijd.
'Ach, hij heeft de lente in zijn hoofd.'
'Welnee, hij heeft een tumor in zijn hoofd. Hij spoort niet. De hele dag mauwen, mijn planten opeten, de wasmachine aanvallen en dan onder het bed schieten, ik zweer het je, hij is niet goed.'
Ik schiet in de lach. 'Omdat zijn ouders broer en zus waren.'
'En omdat hij uit Lunteren komt', zegt M. 'Maar waarvoor ik belde: denk je dat mijn balkon langer is dan 1 meter 50?'
Ze draait haar telefoon naar het platje.
'Kun je er liggen', vraag ik.
'Ja, dat denk ik wel.'
'Nou, dan is 't al langer dan 1.50 toch, sukkel.'
De avondklok is verzet naar 10 uur en we besluiten spontaan een stuk te gaan wandelen. De dag is te mooi om te verspillen aan de bank. 'Ik kom eraan', zeg ik.
'Ik trek een bh aan', zegt zij.
Even later lopen we door de stille straten van haar wijk, langs de villa's. We naderen een kast van een huis, een en al design. We staan stil en kijken schaamteloos naar binnen.
'Veel te strak', zegt M, 'kijk die deurhendel, die wordt hartstikke heet in de zomer.'
'En die afrit naar de garage', zeg ik.
'Ja, altijd de hellingproef'.
'Of als je dronken bent, naar beneden en dan dwars door je garagedeur heen rijden.'
'Nee, hier willen wij helemaal niet wonen.'
'Echt niet.'
'Kijk, hier gooi ik mijn vuil altijd weg.' Ze wijst.
'Oh, niet bij jou om de hoek?'
'Nee, dit is korter.'
'Stappen geteld?'
'Nee, gemeten met een liedje', zegt mijn dochter.
'Met een liedje?'
'Met een liedje.'
Ik sta stil en fotografeer een lantaarnpaal.
'Voor het nageslacht', zeg ik.
'Kunst', zegt M.
Dit zijn de gesprekken waar ik het voor doe, denk ik, als ik even later naar huis rijd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten