Jaren geleden leende ik in de bibliotheek een prentenboek. De Heksenhand heette het en het had behalve een huiveringwekkend verhaal heerlijke illustraties. Mijn kinderen vonden het prachtig, kinderen in het algemeen houden wel van een beetje griezelen, als het maar goed afloopt en er 's nachts een lampje mag blijven branden. Mooie boeken wil ik altijd graag hebben, tastbaar, in de boekenkast, dus ik kocht het. In de ramsj, want het werd helaas niet meer uitgegeven, onbegrijpelijk maar waar. Omdat ik nogal eens mijmer over een toekomstig grootouderschap, wilde ik het vandaag weer eens ter hand nemen. Maar het was weg, nergens te vinden. Astrid Lindgren, Jacques Vriens, Roald Dahl, Paul Biegel, Annie M.G., ze stonden er allemaal, maar nergens zag ik Peter Utton staan. Geen wonder dat ik nog geen oma ben, dacht ik, ik ben niet voorbereid! Ik appte broer A, had hij misschien ...? Maar hij had niet. Nu ben ik best georganiseerd, behalve in de trapkast en de rechterkeukenla is alles op orde. Het boek was weg, zoveel was zeker. Enig online speurwerk leerde me dat het nog steeds treurig gesteld was met het leukste prentenboek van Nederland, er was welgeteld 1 exemplaar verkrijgbaar, in heel het land. Besluitvaardig vulde ik mijn gegevens in en een kwartier later kreeg ik een schriftelijke bevestiging van een vrouw met zo'n mooie achternaam, daar moest ik wel op reageren. Ze had een tweedehands kinderboekenwinkel en een naam die erbij paste, al was het nog beter geweest als ze romans uit de 19e eeuw had verkocht. Ze schreef terug. En ik schreef terug. Van het een kwam het ander en op een gegeven moment kwamen we tot de ontdekking dat onze diabeteskinderen dezelfde kinderarts hadden gehad. Ik had natuurlijk geen idee wie ze was, hoe ze eruit zag, hoe oud ze was (misschien kneep ze in het geniep wel kleine puppy's, was ze getrouwd met een lijstduwer van PVV, of las ze de Telegraaf!), maar ze klonk buitengewoon sympathiek. Een voorgevoel, noemde zij het, en dat vond ik mooi. In deze tijd van uiterlijkheden contact krijgen via het geschreven woord, waar vind je dat nog.Over woord en beeld gesproken. Henry VIII zocht na het tragisch overlijden van zijn derde vrouw Jane Seymour een opvolgster. Zijn adviseur Thomas Cromwell wist wel iemand, Anna van Kleef. Politiek een goeie zet en ze was best een leuke meid, zei Thomas, al was ze wel een tikkie te protestant voor de afvallige katholieke koning. Henry echter was een ouwe viezerik en wilde vooraf wel een inschatting van Anna's begeerlijkheden en dus werd hofschilder Holbein eropaf gestuurd. Hij maakte een portretje van haar dat naar verluidt enigszins geflatteerd bleek. Toen de koning haar in levende lijve zag - het huwelijk stond al in de startblokken -, foeterde hij: wie heeft deze Vlaamse knol op me afgestuurd?! Nou ja, Cromwell dus en het schijnt dat zijn carrière daarna bergafwaarts ging. Anna had mazzel, ze mocht blijven leven, werd afgekocht met een paar kastelen en werd een graag geziene gast aan het hof. Zie, zo beroerd was die Hendrik helemaal niet. De vrouw die hij daarna huwde is een ander verhaal. Negentien jaar jong en tjop ... weg hoofd.
Moraal van dit verhaal? Soms is een fotootje toch wel handig.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten