dinsdag 11 mei 2021

Dag 426. Poep

Als ik in vroeger dagen iets mankeerde, een oorontsteking, een niersteen of een foetus die eruit wilde, dan was daar mijn ridder in glimmend harnas die mij met opgevoerde snelheid naar eerste hulp of kraamafdeling reed. Daar was hij goed in, heel goed. Standvastig, doortastend en doelgericht. Omdat ik nogal eens wat had, een kaakontsteking in Frankrijk, een bindvliesontsteking in beide ogen, een baby op de neonatologie, bleef hij in mijn herinnering nog lang mijn enige en echte held en zag ik erna nooit meer iemand zo stoer en accuraat handelen. Helaas, Riddertje werd Diefje met verlos, en meestal was het 'Tikkie, jij bent hem', als het om doktersafspraken van de kinderen ging.

'Heeft u iemand die met u meerijdt', vroeg de assistente van de oogarts. 
'Jawel', riep ik, al had ik geen enkel idee. Geen man, laat staan een ridder. Ik besloot het aan mijn buurvrouw te vragen. Zij was half ingeënt, in haar rechterarm, en ik half links, dus dat telde voor één heel vaccin, vonden we. In het ziekenhuis kreeg ik een nieuw mondkapje, dat was verplicht, dan wisten ze in ieder geval dat ze schoon waren.
'Kunt u deze regel lezen, mevrouw', zei de optometrist, nadat ze mijn ogen van heel dichtbij had beloerd en doorgemeten. Ik tuurde naar het scherm. 
'B, G, S, F, E', zei ik. Dat ging zo een paar regels door. 'L, H, T, eh... poep'. 

'Zei je dat echt', vroeg S later.
'Ik wist niet wat er stond!'
'Dan zeg je toch geen poep?!'
'Ze noemde me mevrouw', zei ik.

Aan het eind van de middag reed ik mijn oudste dochter naar de Vaccinatiestraat. Ik zag nog steeds een beetje wazig, met fluorgele contouren. 'Drie maal is scheepsrecht', riep ik haar na, terwijl ze de witte tent inliep, maar ze kreeg 'm. Dit keer echt. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.