Het is 10 uur als we door een zonnige en drukke stad naar de vaccinatiestraat rijden. S checkt of ze alles bij zich heeft, voor de derde keer. Ik parkeer de auto op dezelfde plek als de vorige keer met dochter M. 'Kijk, ik kan het heus allemaal alleen', had S de vorige avond gezegd, 'maar dat volwassen zijn is zo ongezéllig'. Daarna was ze bij me in bed gekropen en hadden we samen een aflevering Heartland gekeken. Bij de ingang van de tent zeg ik dag en succes en tot zo en sterkte, maar de man met de oranje jas gebaart dat ik heus mee mag. 'Volwassen zijn doen we morgen', zeg ik en dat vindt ze fijn. Erg druk is het niet. We lopen door een lange rij afzettingen en de papieren worden 3x gecontroleerd. Het is een geoliede machine en iedereen is even vriendelijk, maar dat komt misschien ook omdat ze de enige onder de 50 is. Als de prik erin zit en de wachttijd voorbij, wordt ze gebeld door de assistente van de huisartsenpraktijk. "Je hebt blaasontsteking", zegt ze. 'Wat is het toch fijn om diabetes te hebben", zucht S als ze heeft opgehangen. We rijden door naar het gemoedelijke dorpje A, naar de paarden. Het warme zonlicht schittert vol op mijn voorruit en door de felle en kleurige lichtschakeringen mis ik bijna het groene autootje voor me. 'Kijk', roept S en ze schaterlacht. Ik kijk opzij, naar boven, naar haar. 'Nee, op die achterruit', zegt ze. "HET COVID VACCIN IS VERGIF", staat er op een raambrede sticker. "Te laat!', roepen we jolig, veel te hard en in koor. De man, niet ouder dan een jaar of 40 kijkt boos om, pas dan realiseren we dat ons beider ramen open zijn.
De zomer is begonnen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten